-
1 gemeen
gemeen1〈 het〉————————gemeen21 [slecht, vals] nasty ⇒ 〈 boosaardig〉 vicious, malicious, 〈 laag, verachtelijk〉 low, 〈 laag, verachtelijk〉 vile, 〈 met betrekking tot behandeling〉 shabby♦voorbeelden:een gemene hond • a vicious dog〈 sport〉 gemeen spel • foul/dirty/rough playwat een gemeen spul • what foul stuffeen gemene streek • a dirty trickdat is gemeen van je • that's a mean/rotten thing (for you) to dogemene zaak met iemand maken • make common cause with someoneniets/veel met iemand gemeen hebben • have nothing/a lot in common with someone3 de gemene zaak • public/common interest4 gemene taal uitslaan • use foul/filthy languageII 〈 bijwoord〉1 [op valse/verachtelijke wijze] nastily ⇒ 〈 boosaardig〉 viciously, maliciously, 〈 met betrekking tot behandeling〉 shabbily♦voorbeelden:2 het is gemeen koud • it's awfully/beastly cold -
2 eigen
eigen1〈 het〉 〈 figuurlijk〉1 [informeel; + bezittelijk voornaamwoord] myself, yourself, himself, herself, itself 〈 enkelvoud〉; ourselves, yourselves, themselves 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 ik dacht bij mijn eigen dat … • I was thinking to myself …op zijn eigen gaan wonen • start living on one's own————————eigen22 [uitgaand van iemand zelf] own3 [kenmerkend] typical, characteristic, individual4 [vertrouwd] familiar♦voorbeelden:voor eigen gebruik • for one's (own) private usemensen met een eigen huis • people who own their own houseiets in eigen kring vieren • celebrate something privatelywij hebben ieder een eigen (slaap)kamer • we have separate (bed)roomseigen weg • private roadhet waren haar eigen woorden • those were her very wordsbemoei je met je eigen zaken • mind your own businesseen geheel eigen stijl ontwikkelen • develop a style all one's ownmet de hem eigen bescheidenheid • with his characteristic modesty4 zich iets eigen maken • make oneself familiar with something; 〈 met betrekking tot taal〉 master, pick up; 〈 met betrekking tot gewoonte〉 pick up, fall into, acquireeigen producten • domestic products -
3 gekuist
♦voorbeelden:2 een gekuiste versie • an expurgated/edited version -
4 rond
rond14 [niet hoekig; volklinkend] round(ed)6 [afgerond] round11 [met betrekking tot wijn] full-bodied♦voorbeelden:3 een rond venster • a round/circular window5 de zaak is rond • everything is arranged/fixed (up)hij kon de financiering niet rond krijgen • he couldn't arrange the financehet klokje rond slapen • sleep (a)round the clock————————rond2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 de sfeer van geheimzinnigheid rond haar verdwijning • the mystery surrounding her disappearancerond (de) 2000 betogers • approximately/about/some 2000 demonstrators -
5 zich iets eigen maken
zich iets eigen makenmake oneself familiar with something; 〈 met betrekking tot taal〉 master, pick up; 〈 met betrekking tot gewoonte〉 pick up, fall into, acquireVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich iets eigen maken
-
6 Ethiopisch
-
7 Romaans
-
8 overdrijving
-
9 Georgian
adj. Georgiaans (van koning George); van of met betrekking tot het land Georgië in Azië of diens bevolking; van of met betrekking tot de staat Georgia (V.S.); met betrekking tot de literaire beweging van begin van de twintigste eeuwse dichtkunst die traditionele stijl prefereerde--------n. Georgisch, officiële taal van Georgië (land in Europa)--------n. inwoner van Georgië in Azië; Georgisch, officiële taal in het land Georgië; inwoner of burger van Georgia (V.S.); schrijver inzake Georgische literaire beweging[ dzjo:dzjən] -
10 gangbaar
1 [met betrekking tot geld] accepted, valid ⇒ negotiable2 [met betrekking tot woorden, taal] current, contemporary ⇒ common3 [met betrekking tot koop-, handelswaren] popular♦voorbeelden:een minder gangbare uitdrukking • an uncommon expression -
11 English
adj. met betrekking tot Engeland of zijn burgers; van of met betrekking tot Engelse taal--------n. engels, engelsman; de engelse taal--------v. een woord of zin veranderen in Engelse spelling of uitspraak; iets in Engelse taal vertalenEnglish1[ ingglisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————English21 Engels ⇒ in/uit Engeland; in het Engels♦voorbeelden:English breakfast • Engels ontbijt, ontbijt met spek en eierenEnglish horn • Engelse hoorn, althobo -
12 Galician
adj. van of met betrekking tot het Spaanse Galicië, van of met betrekking tot de bevolking van Spaanse Galicië; van of met betrekking tot het Poolse Galicië--------n. iemand die geboren is in of burger van Spaanse Galicia; officiële taal in Galicia; dialect gesproken in Spaanse Galicia--------n. officiële taal gesproken in Galicië (Spanje); Portugees dialect gesproken in het Spaanse Galicië -
13 Tungusic
adj. van of met betrekking tot de Toegoes-stammen of met betrekking tot de taal van de Toegoes--------n. familie van talen gesproken in noordelijke gebieden van Republiek China, Mongolië en naburige streken--------n. iemand van de Toengoes-stammen die de taal van de Toengoes-stammen spreekt -
14 Scythian
adj. van of met betrekking tot Scythia; van of met betrekking tot de bevolking of cultuur van Scythia--------n. burger van Scythia; iemand die behoort tot de bevolking van Scythia; Iraanse taal gesproken door de bevolking van vroegere Scythia -
15 Guianan
adj. van of met betrekking tot Guiana; met betrekking tot de bevolking of taal van Guiana--------n. inwoner of resident van Guiana -
16 Germaans
2 [met betrekking tot de Germaanse taal] 〈 bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord〉 (Proto-)Germanic ⇒ Teutonic -
17 Latin
adj. Romein; katholiek; v.d. Romaanse volkeren; v.d. Latijnse taal; Latijns--------n. Latijn (taal v. h. klassieke Rome)--------n. Romein, bew. v. h. klassieke Rome; Romaan - iemand v. één v.d. Romaanse volkeren)Latin1[ lætin]I 〈 eigennaam〉————————Latin21 Latijns ⇒ met betrekking tot/(als) in het Latijn2 Latijns ⇒ Romaans, een Latijnse/Romaanse taal sprekend♦voorbeelden:3 Latin Church • Latijnse/rooms-katholieke kerk -
18 plat
plat1〈 het〉♦voorbeelden:————————plat21 [zich in de breedte uitstrekkend] flat2 [ondiep] flat3 [niet hoog] flat4 [niet rond] flat5 [horizontaal] flat6 [stil door staking] closed/shut down♦voorbeelden:met de platte hand • with the flat of one's hand〈 figuurlijk〉 iemand plat krijgen • talk someone round/into somethingplat worden • flatten (out)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [dialectisch] broad2 [vulgair] coarse3 [laag-bij-de-gronds] crude♦voorbeelden:1 plat praten • speak/talk broad (dialect)2 platte taal • coarse/crude languageplat uitgedrukt • to put it crudely/coarsely -
19 gebrekkig
♦voorbeelden:2 een gebrekkig betoog/plan • an inadequate/a poor/faulty argument/plangebrekkige huisvesting • poor/primitive housingeen gebrekkige kennis van het Engels • poor (knowledge of) Englishtaal en stijl waren zeer gebrekkig • language and style were very poorII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:zich gebrekkig uitdrukken • express oneself haltingly -
20 plaatsen
1 [een plaats geven aan, zetten, stellen] place ⇒ put, situate 〈 gebouw〉, put/set up 〈 machine〉, install 〈 machine〉2 [met betrekking tot geld] invest3 [in dienst nemen] employ ⇒ 〈 aan betrekking helpen〉 place, 〈 aan betrekking helpen〉 find a place/position for4 [een standplaats toewijzen] give a place (to)♦voorbeelden:een artikel plaatsen 〈 in krant〉 • print a(n) story/articleeen opmerking plaatsen • make a remarkeen telefoon plaatsen • put in/install a telephonein een inrichting plaatsen • put in an institutioneen kantoorgebouw naast een kerk plaatsen • situate an office building next to a churchnaast elkaar plaatsen • put/place next to one anotherde ladder tegen het schuurtje plaatsen • lean/put the ladder against the sheduit elkaar plaatsen • separateeen order plaatsen • place an orderII 〈wederkerend werkwoord; zich plaatsen〉1 [sport] qualify (for)♦voorbeelden:
Страницы